zondag 3 september 2017

Wat is kunst ?


Wat is kunst? Weet u het ? Misschien dat het niet om wéten gaat. Kunst IS niet. Kunst leeft en kunst wordt beleefd. Het maakt iets wakker, het bezorgt een rilling. Je herkent iets. Het raakt.
Zo zat ik vandaag te luisteren naar een uiteenzetting van zo’n kunstenaar, Patrick Van Caeckenbergh. Het decor waarin hij dit bracht, was al een kunstbelevenis op zich. Een kerk. Zo’n gebouw ademt kunst uit, als een wasem die zich afzet op het netvlies van je ogen. Overal waar ik keek, was er schoonheid. De glasramen waar het zonlicht door viel, de beelden van de vrome heiligen, hun droeve ogen, hun verre blik. De symbolen aan de muur. Sleutels in een kruisvorm herkende ik als symbool van op mijn tarotkaarten. Bovendien lijken niet alle beelden vroom. Het stenen beeld rechts vooraan op een verhoog trok nogal mijn aandacht. Bloot bovenlijf, gespierde kuiten onder een lendendoek, en één pols boven zijn hoofd, die leek vastgemaakt aan de boom achter hem, met een handboei, leek het. Dat beeld bezorgde mij geen vroom gevoel, maar een andere associatie, één die ik niet in die kerk luidop zou uitspreken... Kùnst is dat, toch? De ogen van dat beeld keken ietwat dromerig, maar ook gekweld. Leed die man? Of was het een andere emotie. Hij kon het me niet vertellen. In zijn stille eeuwig standvastige houding trok hij mijn aandacht, maakte hij me nieuwsgierig.
En ondertussen werden afbeeldingen getoond op het scherm ernaast. Het ging hier om installaties die door Patrick Van Caeckenbergh waren gecreëerd. De manier waarop hij zei dat hij geen inspiratie had, het nooit had gehad, vooraleer hij zoiets opbouwde, klonk grappig. Hij maakte een heel down-to-earth indruk op mij. Zoals hij vertelde over zijn jeugd, zijn studies, ik hing aan zijn lippen. En ik vond het heel aannemelijk wat hij zei. Die man hoefde niet te wachten op inspiratie, op een ingeving, om zijn “kunst” op te bouwen. Het ging hem om het uitbouwen, het ontdekken tijdens zijn werk, die belevenis, dat was zijn kunst. Het ging hem niet om het resultaat. Eigenlijk bleken wij, bezoekers, te laat te zijn. We hadden erbij moeten zijn vanaf het begin, vanaf het moment dat hij zijn handen aan het werk zette, het ene voorwerp naast het andere legde, dozen bouwde, er spulletjes in stopte, alles een plekje gaf. Dat alles kreeg een plaats in het geheel, en werd zo een wereld op zich. Zijn wereld, zoals hij het zag, zoals hij die beleefde en vasthield. Zo toonde hij ons zijn weergave van een mobilhome. Ik zag al een caravan in mijn hoofd, maar op de foto verscheen een mini-huis op een kar die werd voorgetrokken door een paard. Ingenieus, vond ik. Je moet er maar op komen. Dat woordenspel. En verder nog, de kleine wereld, je eigen huisje waarin je als kind opgroeit, veilig bij mama en papa. En die kleine wereld wil je meenemen naar de grote wereld waar we allemaal angstvallig onze plaats zoeken eens we de kindertijd achter ons laten.
Af en toe werd de kunstenaar onderbroken door de interviewer, met vragen die wellicht als doel hadden het gesprek op gang te houden. Maar vragen over hoe er verband kon gelegd worden met de antropologie waar de kunstenaar zich in had verdiept, of op het sociaal gebeuren in de wereld hadden een averechts effect op mijn aandacht. Dat de kunstenaar ons vertelt hoe hij tot een bepaald werk komt, wat hem dreef, welke materialen hij gebruikt en tot welk doel, daar heb je mijn aandacht nog. Maar eens er verder wordt geboomd met dure woorden en ijle gedachten – die wellicht dikwijls invallen op momenten van extase dankzij wat goeie wiet – daar geraakt de interviewer mij kwijt. En dan vraag ik me af of ik nu te “dom” ben om deze denkwereld te begrijpen. Moet ik hier doen alsof ik het wel begrijp ? Een paar dure woorden aan elkaar rijgen en een dispuut houden waar niemand iets van snapt, maar waar evenmin iemand dat zal toegeven. Soms stel ik me die vraag. Of heeft dit niets uit te staan met intelligentie, maar eerder met interesse? Als ik het kunstwerk begrijp, als ik kan aanvoelen wat de kunstenaar hier wil vertellen, wie de kunstenaar is, dan is dat voor mij genoeg. Dan ben ik eigenlijk al heel erg tevreden, dat ik het aanvoel. De kunstenaar en ik, wij zitten op dezelfde golflengte dan. Opluchting van mijnentwege.
Ook het verhaal over “de hoed” bleef hangen. Dat beeld, de foto van die Rus wiens hoofd zowat openbarstte van kennis en impulsen, iemand die bij het minste geluid of geur of beeld duizenden indrukken kreeg, de associaties deden zijn hoofd overstromen. En daar wou de kunstenaar – gestimuleerd door zijn studies van geneeskunde (een man met veel facetten) – in zijn artistieke eigenheid genezing bieden. Met een hoed, die ontelbaar veel schuifjes had. Daarin konden al die indrukken verdwijnen, kon alles opgeborgen worden. En eindelijk, eindelijk, na al die ellende (waar vast ook veel krankzinnigheid en misschien ook migraine werd gevoeld) kon de Rus de hoed afzetten en zou al die kennis in de hoed blijven. Heel vernuft, vond ik. Het bracht me ook heel even op een zijspoor, ergens in de school van Harry Potter met dé hoed, een punthoed die heel wijze dingen kon vertellen. Maar dat komt omdat ik naast kunstliefhebber, ook mama ben, en mama blijf je altijd. Harry Potter hoort daar nu eenmaal bij. 
Die laatste dwaling was trouwens ook de schuld van de tijd. Anderhalf uur luisteren op een kerkstoel valt een doorsnee burger toch wel een beetje zwaar. En ik was niet alleen, getuigden de toenemende bewegingen van andere luisteraars. Er werd geschoven, het ene been over het andere gelegd, er werd al eens gekucht, achter een oor gekrabd. Maar er werd mooi op tijd afgerond. Met respect voor de interviewer én de kunstenaar die ook dàt met veel kunst hadden aangepakt. Alsof ze net op tijd aanvoelden dat het eindpunt der concentratie was bereikt.
Het kunstmoment erna begreep ik nog beter zelfs. Daar hoefde geen uitleg bij. De muziek rolde door me heen en liet mijn hart sneller slaan. En de ingetogen maar sterke bewegingen van Maya Roest, de danseres, tekenden een niet te vatten emotie op de kerkvloer. Haar ogen spraken hun eigen taal. Elke kijker zag wellicht iets anders, maar het is niet te versmaden, wat een effect het huwelijk tussen muziek en dans op een mens kan hebben.
Ik stapte trots naar buiten. Mijn benen waren blij te mogen bewegen, mijn hoofd keek uit naar zonneschijn. En mijn hersenen voelden zich tot leven geblazen. Ik hongerde naar meer kennis, naar meer stimulans. Het is een bron van inspiratie om mensen aan het werk te zien tenslotte. Kunst is een uiting van mensen, hoe zij voelen en kijken, je mag even meekijken met hen. Hun vreemde taal verstaan.  Ook dat is kunst. De kunst van het verstaan. En zo zijn we allemaal een beetje kunstenaar en dansen we samen de dans der kunstenaars.
Marijke