“Kies zelf maar uit. Er ligt vast iets dat jij als
geschenk wil hebben,” had hij op een briefje geschreven. Ze verfrommelde het en
gooide het op de grond. Met grote passen stapte ze naar het voorwerp dat het
dichtst bij de deur stond.
“Open mij en ik breng je overal naartoe,” fluisterde een
koffer.
Het was een mooie koffer, uit rode geweven stof en
gouden letters op zijn buik. Nina streek met haar witte vinger over de letters.
P…A…R…I…S.
Parijs was zonder twijfel een mooie stad. Maar of ze
daar nu werkelijk heen wilde? Ze keek rond in de grote zaal en liet de koffer
ongeopend achter.
“Draai aan mijn slinger, en ik geef je alle tijd,”
galmde een staande klok.
Het was een mooie klok. Getimmerd uit rood mahoniehout,
met een gouden slinger die over Romeinse cijfers liep.
“Kunt u mij meer tijd geven dan mijn leven aankan?”
vroeg Nina.
“Dat kan ik en dat wil ik,” antwoordde de klok, “Ik
zou zelfs zeggen : ik sta erop.”
Nina legde een vinger op haar mond en draaide zich
rond in de zaal. Er was zoveel waaruit ze kon kiezen. Zoals die witte haas aan
het raam. Naast hem stond zijn vriendin. Die knipoogde naar Nina, en zei :
“Je bent zo groot als ik hier aanduid.”
Nina sperde haar ogen open. Was ze maar zo groot?
“Kan jij me groter maken dan?”
Ze kreeg geen antwoord. De witte haas zelf duwde het
handje van zijn vriendin weg en riep : “Draai vooral niet aan het roer!”
Nina staarde naar een roer aan zijn lange voeten.
Waarom mocht ze er niet aan draaien? Dat was vast een valstrik. Verveeld keerde
ze hen de rug toe. Die hielpen haar niks verder.
Links van de hazen stond een schildpad van witte schelpen.
Op de rug droeg hij een kleintje. De kleine schildpad draaide zijn kopje traag
opzij en gniffelde: “Ik surf dit hele bord rond.”
“Waarom hangt dit bord onder mijn voeten?” vroeg de
grote schildpad loom.
Nina keek hen met gefronste wenkbrauwen aan.
“Welk bord? Ik zie helemaal geen bord.”
De schildpadden lieten hun kop hangen maar gaven geen
antwoord. Nina zuchtte kwaad. Toen zag ze de kroon. Het zonlicht blonk in de
ingelegde diamanten. Nina knielde ernaast. Ze hield haar adem in. Zoiets moois
had ze nog nooit gezien. Ze zette hem voorzichtig op. Niet veel verder prijkte
een ijzeren kelk. De kelk lonkte naar de kroon.
“Hang de zon nu maar terug, wil je?” sprak de kelk.
“Wat zeg jij nu,” stamelde Nina en keek rond in de
zaal. Ze zocht een spiegel.
“Die kroon is te groot voor de wereld, prinses.”
Nina nam de kroon van haar hoofd en liet hem bijna
vallen. De prachtige glans was plotseling weg. Ze legde hem terug en stapte met
een pruilmondje weg. Daar zat een lelijke hagedis. Zijn slijmerige huid zat vol
met wratten. Met puilende oogjes loerde hij naar Nina.
“Wat doe jij in de Zaal met Wil-je-wel-eens-wat,”
vroeg ze, “wie wil er nu zoiets lelijks?”
Zonder iets te zeggen, kroop de hagedis vanonder zijn
lelijke huid en veranderde in een mooie prins. Nina sloeg haar handen voor haar
mond. Maar de prins trok een boos gezicht en liet haar achter. Nu werd Nina toch wel heel
droevig. Op een rond tafeltje stond een dienblad met koffie, taart en
suikerklontjes. Maar de koffiekop verkoos om leeg te blijven.
Tot plotseling een kikker voor Nina’s voeten sprong en
hikte :
“Knip maar met het vingertje.”
Nina deed wat de kikker vroeg.
Achteraan in de zaal begon de staande klok luidop te
tikken. Van de zeven naar de negen, over de vijf, hop naar de drie en zo
helemaal naar gelijk aan drie maal zeven.
Water stroomde over Nina’s voeten. Het krulde in
golven haar slanke benen omhoog.
“Kus me dan,” riep de kikker. Ten einde raad deed Nina
ook dat. Ze boog zich voorover om de kikker te kussen, maar viel in het water
en liet kringen achter op het wateroppervlak.
Toen werd alles akelig stil. Waar was Nina ?
Zij stond nu aan het raam in de zaal met een dik boek
in haar fijne handen.
“Zal ik je eens een mooi verhaaltje vertellen?” vroeg
ze lief. Maar het boek vloog weg van zijn verhaal.
En zo groeide oompjes rariteitenkabinet elke keer een
beetje meer.
©Marijke Coppens
Geen opmerkingen:
Een reactie posten