vrijdag 31 augustus 2018

Aangespoelde jongen...


Khaled Hosseini eert aangespoelde Koerdische jongen Alan Kurdi in nieuw boek, hoorde ik gisteren op Radio 1. Ik zette de radio onmiddellijk uit. Ik wou het niet horen. Al die berichten over vluchtelingen, ellende, dood. Neen, ik wou blijven lachen die dag.

Maar het lukte niet. Die foto, het beeld, stond alweer scherp in mijn hoofd. Dat maakte mij kwaad. Alleen wist ik niet goed op wie ik kwaad was. Op mezelf ? Hoe kon ik de radio uitzetten wanneer er werd verteld over een jongetje dat geen kans kreeg om te leven. Duizenden stemmen schreeuwden alweer in mijn hoofd : Onrecht ! Helpen ! Redden ! Wat zouden de mensen niet van me denken, dat ik mijn oren wou sluiten voor dat aangrijpende verhaal. Iedereen oordeelt, steekt de vuist omhoog naar landen die geen vluchtelingen willen opvangen, naar de erbarmelijke opvangkampen waar zo’n vluchtelingen soms terecht komen.

Maar wie veroordeelt de oorzaak van het vluchten, vraag ik me telkens af. Zoveel opgestoken vingers naar de landen die hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Maar zo weinig oordeel over de moordenaars die de mensen doén vluchten, over de falende besturen in die landen die hun inwoners doén vluchten naar betere jobs en onderwijs in onze streek.

Het is een simpele veronderstelling die ik maak vanuit mijn comfortabele stoel in mijn knusse (t)huis. Ik heb toch even gegoogled met die vraag : “aanpak oorzaak vluchtelingen”. Ze zijn er wel degelijk mee bezig ! Er worden maatregelen getroffen door de Europese commissie, en goede afspraken gemaakt. Vat die smerige mensensmokkelaars toch bij de lurven, denk ik. Want dat zijn de moordenaars die teren op het geld van de vluchtelingen. Maak de inwoners sterker zodat ze zich kunnen verdedigen tegen de vijand die hen verjaagt. Maar help vooral met de uitbouw van een degelijk onderwijs in de landen van oorsprong. Help die mensen opleiden zodat ze zichzelf kunnen vooruit helpen, en niet afhangen van onze hulp. Die vader hielp zijn gezin vast liever in zijn eigen land.

De radio omroepster beschreef de foto nog eens over dat zielige lichaampje op het strand. Alsof dat nodig was... Het is een iconisch beeld, vertelde de interviewster. Net als de foto van het meisje dat naakt wegrende na het droppen van de kernbom in Hiroshima. Je hoeft het maar te noemen en iedereen ziet dat beeld voor zich. Foto’s waarop je één mens(je) ziet staan, blijven immers hangen, raken veel dieper dan beelden van een hele groep mensen. Op de laatste vervagen de gezichten immers in de meerderheid aan personen. Maar toon één mens en je ziét de mens, je voelt het levensverhaal achter die ene persoon.

Tenslotte werd de link gelegd met kunst. Hoe kunstenaars zo’n enge gebeurtenissen aangrijpen om er een werk rond te maken en met dat werk mensen alert houden of maken. Dat was mooi gezegd, vond ik. En zo was ik opgelucht dat ik de radio toch weer had aangezet. Tenslotte kreeg ik toch een mooier beeld van de mens. Waar het begon met de dood van een kind, eindigde het met de creativiteit en de goedheid van de  mens. Laten we elkaar alert houden en oproepen tot menslievendheid. Ik had iets bijgeleerd...

En de schrijver van het boek, Khaled Hosseini, had al heel veel geld verdiend met zijn boeken. Maar - er is altijd een “maar” - die had hij wel aangewend voor fondsen die besteed worden aan liefdadigheid. Daar word ik dan jaloers van. Ik wil ook beroemd zijn en veel geld verdienen en dat geld uitgeven aan liefdadigheid. Zodat mensen later – als ik dood ben en een grafsteen krijg waar mijn fans komen treuren om mijn dood – zullen zeggen dat ik een gouden hart had en dat goud heb uitgedeeld. Velen zijn geroepen, weinig uitverkoren... Ik zal hier maar verder schrijven, voor mezelf. En straks, als er aan de deur wordt gebeld, een paar euro’s schenken aan de brave loebas die geld komt vragen voor de derde wereld landen.

©Marijke Coppens