Khaled Hosseini eert aangespoelde
Koerdische jongen Alan Kurdi in nieuw boek, hoorde ik gisteren op Radio 1. Ik zette de radio onmiddellijk
uit. Ik wou het niet horen. Al die berichten over vluchtelingen, ellende, dood.
Neen, ik wou blijven lachen die dag.
Maar het lukte
niet. Die foto, het beeld, stond alweer scherp in mijn hoofd. Dat maakte mij
kwaad. Alleen wist ik niet goed op wie ik kwaad was. Op mezelf ? Hoe kon ik de
radio uitzetten wanneer er werd verteld over een jongetje dat geen kans kreeg om
te leven. Duizenden stemmen schreeuwden alweer in mijn hoofd : Onrecht ! Helpen
! Redden ! Wat zouden de mensen niet van me denken, dat ik mijn oren wou
sluiten voor dat aangrijpende verhaal. Iedereen oordeelt, steekt de vuist
omhoog naar landen die geen vluchtelingen willen opvangen, naar de erbarmelijke
opvangkampen waar zo’n vluchtelingen soms terecht komen.
Maar wie veroordeelt
de oorzaak van het vluchten, vraag ik me telkens af. Zoveel opgestoken vingers
naar de landen die hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Maar zo weinig oordeel
over de moordenaars die de mensen doén vluchten, over de falende besturen in
die landen die hun inwoners doén vluchten naar betere jobs en onderwijs in onze
streek.
Het is een
simpele veronderstelling die ik maak vanuit mijn comfortabele stoel in mijn knusse
(t)huis. Ik heb toch even gegoogled met die vraag : “aanpak oorzaak
vluchtelingen”. Ze zijn er wel degelijk mee bezig ! Er worden maatregelen getroffen
door de Europese commissie, en goede afspraken gemaakt. Vat die smerige mensensmokkelaars
toch bij de lurven, denk ik. Want dat zijn de moordenaars die teren op het geld
van de vluchtelingen. Maak de inwoners sterker zodat ze zich kunnen verdedigen tegen
de vijand die hen verjaagt. Maar help vooral met de uitbouw van een degelijk onderwijs
in de landen van oorsprong. Help die mensen opleiden zodat ze zichzelf kunnen
vooruit helpen, en niet afhangen van onze hulp. Die vader hielp zijn gezin vast
liever in zijn eigen land.
De radio
omroepster beschreef de foto nog eens over dat zielige lichaampje op het strand.
Alsof dat nodig was... Het is een iconisch beeld, vertelde de interviewster. Net
als de foto van het meisje dat naakt wegrende na het droppen van de kernbom in
Hiroshima. Je hoeft het maar te noemen en iedereen ziet dat beeld voor zich. Foto’s
waarop je één mens(je) ziet staan, blijven immers hangen, raken veel dieper dan
beelden van een hele groep mensen. Op de laatste vervagen de gezichten immers
in de meerderheid aan personen. Maar toon één mens en je ziét de mens, je voelt
het levensverhaal achter die ene persoon.
Tenslotte werd
de link gelegd met kunst. Hoe kunstenaars zo’n enge gebeurtenissen aangrijpen
om er een werk rond te maken en met dat werk mensen alert houden of maken. Dat was
mooi gezegd, vond ik. En zo was ik opgelucht dat ik de radio toch weer had
aangezet. Tenslotte kreeg ik toch een mooier beeld van de mens. Waar het begon
met de dood van een kind, eindigde het met de creativiteit en de goedheid van
de mens. Laten we elkaar alert houden en
oproepen tot menslievendheid. Ik had iets bijgeleerd...
En de schrijver
van het boek, Khaled Hosseini, had al heel veel geld verdiend met zijn boeken. Maar
- er is altijd een “maar” - die had hij wel aangewend voor fondsen die besteed
worden aan liefdadigheid. Daar word ik dan jaloers van. Ik wil ook beroemd zijn
en veel geld verdienen en dat geld uitgeven aan liefdadigheid. Zodat mensen later
– als ik dood ben en een grafsteen krijg waar mijn fans komen treuren om mijn
dood – zullen zeggen dat ik een gouden hart had en dat goud heb uitgedeeld. Velen
zijn geroepen, weinig uitverkoren... Ik zal hier maar verder schrijven, voor mezelf.
En straks, als er aan de deur wordt gebeld, een paar euro’s schenken aan de
brave loebas die geld komt vragen voor de derde wereld landen.
©Marijke Coppens
Geen opmerkingen:
Een reactie posten