donderdag 23 januari 2020

Kunst op school : OLV Campus Centrum en Het Derde Raam slaan de handen in elkaar


In januari 2020 ging het kunstenaarscollectief “Het Derde Raam” in dialoog met de leerlingen, leerkrachten en alle personeel van de Campus OLV Centrum. 13/01/20 was de eerste dag van de week waarin dit kunstproject zou groeien.
De week ervoor maakte Guido De Vos een basisontwerp met canvas, foam en maskers. Bedoeling was dat elke leerling, leerkracht of personeelslid zijn/haar sporen achterliet op dit kunstwerk met een verfstreek. Niet met een penseel maar met een stokje in verf gedoopt waardoor kleuren drupsgewijs in lijnen en willekeurige figuren groeiden.
Het basisontwerp lag er ’s morgens nog roze bij, als het velletje van een pasgeboren baby, toen de directeur, Wim Verhaeghe, samen met Céline Geeraert (leerkracht PO) en enkele van de kunstenaars de eerste druppels verf lieten vallen. Naarmate de dag verstreek, verdwenen de roze ondergrond en witte maskers steeds meer onder een rijkdom van wit, geel, rood, blauw, fuchsia, roos, groen, zwart en oranje.
Kleuren liepen door en over elkaar, werden nieuwe kleurassociaties en zo liep elke leerling in het spoor van zijn voorganger en groeide er een abstracte vriendschapscirkel. Druppel na druppel mengde zich tot een nieuwe dimensie met honderden “handtekeningen” van jong en oud, van leerling en leerkracht, van werknemer en werkgever, van jongen en meisje, van kennis en nog niet ontgonnen,...
Ik was benieuwd hoe de leerlingen dit zouden benaderen. Vonden ze dit saai en belachelijk? Of voelden ze zich geïntrigeerd en uitgedaagd. Het werd een aangename mengelmoes van reacties.
Sommigen vonden het rustgevend en opperden de wens zo’n kunstwerk voor zichzelf te hebben op hun kamer, waar ze uren lang hun eigen sporen konden zetten, hun gedachten neer druppelend naarmate de nacht passeerde.
Een paar enkelingen aarzelden, alsof verlegenheid en de angst om zichzelf aan te stellen in het oog van hun klasgenoten, hen afremde. Maar de meesten namen hun plaats voor het kunstwerk gretig in en poogden voor zichzelf een plekje te vereeuwigen in kleur en lijn.
Iemand liet een hele klodder rood achter op één plekje. Het sprong duidelijk naar voor tussen de hoogten en laagten vol gekleurde chaos. Maar later vervaagde het rood naar zacht roze toen de volgende deelnemer er witte lijnen overheen trok. Zo bleef er enkel nog de herinnering aan het fel rode van de jongen ervoor. Het deed me denken aan het werk van een restaurateur, die enkele lagen verf weghaalt bij een kunstwerk waardoor de onderlaag - de oorspronkelijke laag - verschijnt. Zo zou ook de handtekening van die jongen verankerd blijven in dit kunstwerk, onder de vele lagen verf die er overheen werden gelegd. 

Er werd zacht gedruppeld, er werd gezwierd met verf, er werd in gaatjes gepord met klodders verf, sommigen liepen het hele werk rond om hier en daar een zweem verf te laten vallen, daarbij goed oplettend dat de schoenen geen veeg kregen. De schortjes van Céline kwamen goed van pas.
“Wel opletten dat de verfvlekken langs de buitenkant van de schort blijven zitten, als je de schort aantrekt...”
“En laat de stokjes met verf in de juiste verfpot zitten alstublieft. Anders wordt de witte verfpot roze door de rode verf, of de witte zwart gespikkeld.”
Achter het kunstwerk hingen grote plastic gordijnen om andere kunstwerken van het kunstenaarscollectief te beschermen. Een hele klas wou graag achter de plastic hoezen gaan kijken, benieuwd naar de andere werken. Het was leuk om hun verrassing te zien en te horen bij de spiegels met poëzie, de kleine mannetjes op het beeldhouwwerk, de schilderijen, de foto's, de creaties met de drukpers, ...
Bij sommige leerlingen zag je de fonkel in hun ogen, hoe dromen en ideeën opborrelden in hun hoofden, alsof een lucifer werd afgestreken en een idee opflakkerde als een vlam bij de kunstenaars in spe.


©Marijke Coppens

zondag 13 oktober 2019

Het verhaal van de prinses die zich vooroverboog om de kikker te kussen maar in het water viel en kringen achterliet op het wateroppervlak



Nina duwde de hoge deur nieuwsgierig open. Oom had dit jaar wel een heel bizar verjaardagsgeschenk gegeven. Een toegangsticket tot de Wil-je-wel-eens-wat-Zaal.
“Kies zelf maar uit. Er ligt vast iets dat jij als geschenk wil hebben,” had hij op een briefje geschreven. Ze verfrommelde het en gooide het op de grond. Met grote passen stapte ze naar het voorwerp dat het dichtst bij de deur stond. 
“Open mij en ik breng je overal naartoe,” fluisterde een koffer.
Het was een mooie koffer, uit rode geweven stof en gouden letters op zijn buik. Nina streek met haar witte vinger over de letters. P…A…R…I…S.
Parijs was zonder twijfel een mooie stad. Maar of ze daar nu werkelijk heen wilde? Ze keek rond in de grote zaal en liet de koffer ongeopend achter.
“Draai aan mijn slinger, en ik geef je alle tijd,” galmde een staande klok.
Het was een mooie klok. Getimmerd uit rood mahoniehout, met een gouden slinger die over Romeinse cijfers liep.
“Kunt u mij meer tijd geven dan mijn leven aankan?” vroeg Nina.
“Dat kan ik en dat wil ik,” antwoordde de klok, “Ik zou zelfs zeggen : ik sta erop.”
Nina legde een vinger op haar mond en draaide zich rond in de zaal. Er was zoveel waaruit ze kon kiezen. Zoals die witte haas aan het raam. Naast hem stond zijn vriendin. Die knipoogde naar Nina, en zei :
“Je bent zo groot als ik hier aanduid.”
Nina sperde haar ogen open. Was ze maar zo groot?
“Kan jij me groter maken dan?”
Ze kreeg geen antwoord. De witte haas zelf duwde het handje van zijn vriendin weg en riep : “Draai vooral niet aan het roer!”
Nina staarde naar een roer aan zijn lange voeten. Waarom mocht ze er niet aan draaien? Dat was vast een valstrik. Verveeld keerde ze hen de rug toe. Die hielpen haar niks verder.
Links van de hazen stond een schildpad van witte schelpen. Op de rug droeg hij een kleintje. De kleine schildpad draaide zijn kopje traag opzij en gniffelde: “Ik surf dit hele bord rond.”
“Waarom hangt dit bord onder mijn voeten?” vroeg de grote schildpad loom.
Nina keek hen met gefronste wenkbrauwen aan.
“Welk bord? Ik zie helemaal geen bord.”
De schildpadden lieten hun kop hangen maar gaven geen antwoord. Nina zuchtte kwaad. Toen zag ze de kroon. Het zonlicht blonk in de ingelegde diamanten. Nina knielde ernaast. Ze hield haar adem in. Zoiets moois had ze nog nooit gezien. Ze zette hem voorzichtig op. Niet veel verder prijkte een ijzeren kelk. De kelk lonkte naar de kroon.
“Hang de zon nu maar terug, wil je?” sprak de kelk.
“Wat zeg jij nu,” stamelde Nina en keek rond in de zaal. Ze zocht een spiegel.
“Die kroon is te groot voor de wereld, prinses.”
Nina nam de kroon van haar hoofd en liet hem bijna vallen. De prachtige glans was plotseling weg. Ze legde hem terug en stapte met een pruilmondje weg. Daar zat een lelijke hagedis. Zijn slijmerige huid zat vol met wratten. Met puilende oogjes loerde hij naar Nina.
“Wat doe jij in de Zaal met Wil-je-wel-eens-wat,” vroeg ze, “wie wil er nu zoiets lelijks?”
Zonder iets te zeggen, kroop de hagedis vanonder zijn lelijke huid en veranderde in een mooie prins. Nina sloeg haar handen voor haar mond. Maar de prins trok een boos gezicht en  liet haar achter. Nu werd Nina toch wel heel droevig. Op een rond tafeltje stond een dienblad met koffie, taart en suikerklontjes. Maar de koffiekop verkoos om leeg te blijven.
Tot plotseling een kikker voor Nina’s voeten sprong en hikte :
“Knip maar met het vingertje.”
Nina deed wat de kikker vroeg.
Achteraan in de zaal begon de staande klok luidop te tikken. Van de zeven naar de negen, over de vijf, hop naar de drie en zo helemaal naar gelijk aan drie maal zeven.
Water stroomde over Nina’s voeten. Het krulde in golven haar slanke benen omhoog.
“Kus me dan,” riep de kikker. Ten einde raad deed Nina ook dat. Ze boog zich voorover om de kikker te kussen, maar viel in het water en liet kringen achter op het wateroppervlak.
Toen werd alles akelig stil. Waar was Nina ?
Zij stond nu aan het raam in de zaal met een dik boek in haar fijne handen.
“Zal ik je eens een mooi verhaaltje vertellen?” vroeg ze lief. Maar het boek vloog weg van zijn verhaal.
En zo groeide oompjes rariteitenkabinet elke keer een beetje meer.


©Marijke Coppens

dinsdag 23 juli 2019

Watou 2019 - Saudade - Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt (citaat : Jeroen Brouwers, Bezonken rood)

Het is meer dan 10 jaar geleden dat ik het kunstenfestival in Watou heb bezocht. Dikwijls had ik plannen om nog eens te gaan, maar het bleef bij plannen. Dit jaar viel de uitnodiging pardoes  in mijn schoot, door Anneke, die samen met mij en een 9 tal andere kunstenaars in het kunstenaarscollectief “Het Derde Raam” zit.  
Ik dacht dat ik heel wat creaties zou moeten ontwerpen zodra ik me bij deze groep  aansloot, maar daar werd gelukkig geen druk op gezet. Tot nu toe bleef ook dat immers bij veel plannen.  Het resultaat van mijn woordenkunst blijft graag nog wat zitten in mijn hoofd. Maar dat is op zich geen probleem.  Want elke kunstenaar  creëert op zijn eigen manier, in zijn eigen tijd, met zijn eigen materiaal en in de eigen gekozen ruimte. Dat lukt niet steevast om het in ons atelier te doen. De ruimte wordt gelukkig al aardig opgefleurd met foto’s en kunstcreaties van enkele van onze leden. 
Gisteren gingen we met zijn 8 op verkenning naar Watou : Guido, Ann, Marc, Willy, Ursula, Marijke, Sonja en Geert.  Aan creatievelingen geen gebrek. De dag was blij en overgoot ons met zonnestralen. De mensen waren goedgeluimd, terrasjes niet te vol. Gelukkig vonden we na 3 terrassen toch één waar ze bereid waren ons enkel van drank te voorzien. Het eten mocht nog wat wachten. We wilden eerst nog kunst opsnuiven. Dat begon met een lekker streekbiertje voor sommigen en koffie voor anderen. Kunst uit zich in vele vormen en inspireert zonder twijfel.
Anneke had wat informatie opgezocht. Het thema was Saudade, een woord afkomstig uit het Portugees en wat zoveel wil zeggen als verlangen naar iets dat men al kwijt is. Het gaat vooral over weemoed, over nostalgie, een treurige blijdschap of een vreugdevol verdriet, maar in elk geval iets waar Portugezen van doordrongen zijn. Dat gevoel vlocht zich door alle kunstwerken heen en zong in de melancholische klanken van de fadomuziek, die de toeschouwers te horen kregen in oa de Doeviehoeve. Daar kropen de tonen naar je oren vanonder een houten eiland op het gras. Maar ook op het eerste bezoekpunt, het Festivalhuis, ademde de sfeer in de trappen en op zolder een donker verlangen uit. Er was het prachtige gedicht “Mooi Indigo” van Roger De Neef waar de kleur Blauw naar voren sprong, niet alleen door de woorden zelf maar ook door het kunstwerk dat  rechtover dat gedicht hing met de contouren van een lichaam die bijna tegen het blauwe vlak ernaast aan lag. Dit hoorde zonder twijfel bij Guido die zot is van het typische blauw van kunstenaar Yves Klein.
Ik geef je de kleur van geboorte en droefheid. Niet het blauw in je hoofd maar het bevroren blauw van de vlam. Het blauw van het uur blauw,  ’s ochtends net voor de ochtend, …
En zo ging het verder. Ik wou dat ik het geschreven had… Op zolder hingen dan weer foto’s waar de intensiteit van de kleur zwart een magische aantrekkingskracht leek uit te oefenen op mijn ogen.  De schemering op zolder, de oneffen houten vloerplanken, de glazen kaders en dakramen met enge  dikke spinnenwebben bekleed,... dat alles creëerde een duistere sfeer. Maar wel  één die mij vervulde met een warm gevoel, alsof een hoekje diep in mijn herinneringen beroerd werd, de tijd waarin ik door het venster staarde naar de blauwe lucht achter de toppen van de bomen en ik in het trillen van de zomerwarme lucht een andere wereld zag.



















De fotografen onder ons lieten zich gaan. Beelden genoeg om te scheppen, en het is een kunst om die op hun eigen manier vast te leggen. Benieuwd of dit veel nieuwe werken zal opleveren. Zo kregen de kunstwerken waar we naar keken een extra accent door de lens van de camera : kunstwerk... mensen... ruggen... vloer… en de vinger wees omhoog en eiste alle aandacht.





Om 13 uur eventjes pauze en lekker eten in het Hommelhof. Gezellig keuvelen aan tafel, genieten van een fris aperitiefje, een heerlijke maaltijd en een pittige koffie.  Anneke en Marc hebben dat goed georganiseerd.
Bij elk punt meldden we ons aan met ons ticket. En we hadden onze eigen hulpvaardige gids bij, die zich op elke stoel die hij vond neervlijde naast een jonge suppoost en haar hielp met het doorgeven van onze tickets, Geert de sloeber...😄 



Er was de kunst en er waren de gebouwen waar de kunst werd tentoongesteld. Soms liepen beide begrippen door mekaar, want wat een indrukwekkende  decors hier en daar. De huizen, de brouwerij, het klooster met de witte muren, de houten trappen, de kerk met de astronaut en zijn kruis, met de bambie en zijn spiegelbeeld, het kerkhof in wording met het takkenhuis en het raam dat sprak met de dood. Het veld met stenen in de grond waarop wijze woorden stonden geschilderd. Het sms’je over gemis, ik mis dus stuur ik mezelf een sms met “ik mis je”, zodat ik denk dat ik gemist word…
En dan het zicht op oneindig in de velden achter de Douviehoeve, waar de pluizige ezels stonden. Daar prijkten grote houten borden heel ver in het landschap met de woorden : “Om ter verst". Waardoor je nog verder dan ver keek, nog voorbij de einder, tot voorbij de tijd, voorbij je wensen en verlangens, om dan weer terug te keren naar het hier en nu en de lieve mensen rondom ons.



 Saudade, het klopte. Alles raakte aan. Maar niet alles raakte mij. Sommige kunstwerken gingen aan mijn ziel voorbij. Deden me met gerimpeld voorhoofd staren. Plastic flesjes aan elkaar gehecht als waren het darmen en die aan draden werden opgehangen, een bloempot op een kapot rek, een konijn dat warmwaterkruiken achter zich aan trok, een stal vol zwammen, een kamer vol steengruis op de vloer, kaders vol prullaria, … het zal vast een boodschap hebben, maar mijn oren bleven doof.

Wat me wel raakte, wat rechtop bleef staan in die veelheid aan kunst, was een foto in het Klooster die gemaakt werd door Arjan Spannenburg. Helemaal aan het einde van een gang hing de afbeelding van een jongeman die in het licht voorover gebogen stond met het hoofd tegen de muur. Op die manier raakte hij zijn schaduw aan en zijn hand aaide de schaduwhand. Alles werd stil in mijn hoofd terwijl ik ernaar keek. Alleen mijn hart fluisterde woorden van ooit en teder en kom. Raak me aan want ik besta.

foto van Arjan Spannenburg


Marijke Coppens – 21/07/2019
Foto's  van Guido De Vos en Marc De Meuleneire

zaterdag 20 april 2019

Verder


Het is er. Ons boek. Ons poëzie-foto boek. 
“Verder, fotografie knipoogt naar poëzie”

De voorstelling van ons boek voorbije donderdag doet mij nog altijd glunderen. Het was zo fijn om deze geboorte te kunnen delen met onze families en vrienden, met mensen die ons inspireren, die ons hart verwarmen, die ons kennen en getuige waren van het ontstaan en van het groeiproces.
Dat we “Verder” konden voorstellen in het prachtige decor van het Egmont kasteel en de bibliotheek. Een plek die zo tot de verbeelding spreekt met haar stenen trappen, donker hout, erkers en bogen, met de geur van lente in het park, in het zachte licht van de ondergaande zon.

Dank je wel, aan de burgemeester, aan de schepen van cultuur, en aan Sandra De Roeck, diensthoofd Vrije Tijd Zottegem, voor de mooie woorden !

Dank je wel, Aline Billiet, grafisch ontwerper, voor het bijzondere verhaal dat tot vorm kwam met onze woorden en beelden, en Geert van der linden, voor de veelzeggende portretfoto.
Dank je wel, aan Koen De Keukeleire en de medewerkers van de Bibliotheek, aan de mensen van Ratatoe voor het geluid.

Dank je wel, aan mijn lieve dochters, Yana en Farah, die als Dames Blanches de woorden lieten dansen op muziek.

En dank je wel, Guido, om dit project met mij te willen doen. En om ook op dit evenement fotograaf te willen zijn.


Dit werd een onvergetelijke prachtige dag door jullie allemaal.





zondag 10 februari 2019

Het leven is


...alsof de zee je overspoelt, elke dag opnieuw, en telkens ze zich terugtrekt, neemt ze een stukje van je mee, richting horizon.

Hoe ouder ik word, hoe beter ik dat beeld begrijp. Misschien omdat ik het eerder voel dan dat ik het vat. Het is de taal van mijn hart, niet van mijn hoofd. Loslaten...

Gisteren nog werd een gelijkaardig beeld opgehangen op een begrafenis. Zoveel begrafenissen. Soms vraag ik me af of je meer naar begrafenissen gaat als volwassene dan als jongere. Of komt het doordat je gewoon meer begrafenissen op je teller hebt naarmate je ouder wordt ? Je wordt er in elk geval meer mee geconfronteerd. De som wordt alsmaar groter. De vraagtekens ook. Alleen de uitroeptekens krimpen met de tijd. De verbazing ruimt plaats voor gelatenheid, voor aanvaarding.

Maar het zijn de drie puntjes die me meer en meer bezighouden. Die open zin. Er loopt iets verder... toch? In die opeenvolgende puntjes schuilt zoveel. Hoop, geloof, wanhoop, woede, verdriet, en dan weer hoop, en dan weer vragen, en dan weer een punt, je laat het hoofd hangen, gevolgd door nog twee puntjes, je kijkt omhoog...

Want ophouden, doet het nooit. Hoe meer je moet loslaten, hoe meer je wil vasthouden.

En dan zijn er de herinneringen die worden gedeeld, de anecdotes die je doen glimlachen, terwijl de pijn vanbinnen schrijnt. Net als ijs dat smelt onder warme chocoladesaus.

Zo denk ik aan de vooravond van mijn 50e verjaardag aan de zee en aan ijscrème. Aan reizen en aan dessert. In deze zin houdt het veel belofte in. En dat is het ook, het leven belooft naarmate je ouder wordt. Geen tijd meer te verliezen, niet meer treuzelen, nu wordt het spannend, want de horizon komt steeds dichter bij.  Niet dralen, maar leven, volop !

Laagje voor laagje neemt de zee je immers met zich mee, spoel je weg, laat je los, maar het natte zand houdt je herinnering vast.

Veel liefs aan het leven.



















@Marijke Coppens

zondag 27 januari 2019

Er komt een boek...


Het is verbazend hoe zondagen zo anders kunnen zijn. Vandaag is zondag druilerig grijs. De bomen hangen er maar triestig bij. Vorige zondag bibberden ze nog onder de witte vrieskou. Hun takken reikten hoopvol naar de stralende zon. Wat een meevaller trouwens dat zondag toen zo anders was. We zouden immers naar buiten gaan, om foto’s te laten nemen. En de foto moest passen bij ons boek, bij het thema. Guido De Vos had een heel goed idee om het thema om te zetten in een beeld.  Hij riep de hulp in van een vriend-fotograaf, Geert Van der Linden, want dit is de enige foto die niet door Guido werd gemaakt. Guido en ik waren voor een keer zelf het onderwerp. De fotograaf en de dichteres.

Zo komen we stapje voor stapje dichter bij het resultaat. Eerst waren er foto’s en woorden, los van elkaar. Toen vloeide - als bij toeval - alles samen in een idee. Er werd een titel bedacht. Aline Billiet, grafisch ontwerper, boetseerde onze creaties tot één geheel en verraste ons met het verhaal dat zij ervan heeft gemaakt.

We hebben een ISBN nummer, ook dat van het wettelijk depot, de namen van iedereen die meewerkte aan deze creatie, verwijzingen naar websites... En straks, straks houden we het boek daadwerkelijk vast. Straks kan ik het papier onder mijn vingertoppen voelen, laat ik mijn vingers glijden over de letters en de foto’s.

Maar wanneer straks is, kan ik nog niet vertellen. Dat groeit nog gestadig door, de uitwerking van ons idee. Zo gaan we verder in dit verhaal.

“Verder”. Zo heet ons boek 😉

"Verder, fotografie knipoogt naar poëzie”

zaterdag 8 september 2018

Alle kleuren van de Regenboog


De wereld staat op zijn kop. “Schild en Vriend” was een leuze uit onze geschiedenislessen, en je denkt “Gulden Sporen Slag”. Maar vandaag is er veel slag, en weinig gulden. Ik ga niet schrijven over Dries Van Langenhove. Dat kereltje krijgt al genoeg media aandacht. Zwijg hem stil.

Je leert zo veel meer van mensen zelf, door met hen op te trekken en hun levensverhaal te kennen. Een “vet wijf” blijkt dan een toffe vriendin te zijn die je altijd aan het lachen brengt. Een lekkere pitta vind je alleen maar bij de Pitta Melita hier in onze stad. Vriendelijke "gekleurde" mensen achter de toog, die je aanspreken in het Vlaams, soms zelfs met een tikkeltje Zottegems. Een homo blijkt dan je soulmate te worden die samen met jou de wereld verkent en je nieuwsgierigheid wekt voor politiek en kunst. Een transgender is dan een gyneacologe die op de radio tijdens een interview je aandacht urenlang vasthoudt door haar zachte stem en oh zo wijze woorden. En later die dag krijg je een berichtje van je dochter die op de bus 3 kei-mooie negerinnetjes had ontmoet die haar hadden aangesproken over de toffe lange broek die ze droeg, en plots zijn voor haar kleurlingen geen negers meer maar 3 mooie toffe meisjes die haar dag hebben gemaakt. Alles is zo relatief. Ik krijg er geen mening over uitgesproken, over die hetze rond Dries. Behalve dan dat het angstwekkend is dat jonge mensen die onze toekomst zijn nu al met zo’n bekrompen hoofden rondlopen, en dan nog aan een Unief studeren. Neen, kennis heeft niets te maken met menselijke waarden. Zelfs het woord “beschaving” verliest hier alle kleur, tenzij het schaamrood dat me naar de wangen stijgt, want waar zijn we allemaal toch mee bezig. Al dat opdelen in groepen en daar dan labels aan hangen. Er zijn boosaardige mensen en er zijn liefdevolle mensen. Niet alle vluchtelingen zijn slachtoffer, niet alle blanken zijn brave Vlamingen, niet alle kleurlingen zijn terroristen, in tegendeel zelfs. Er is goed en er is kwaad. Maak daar je keuze, en weet dat je in beide kampen alle kleuren zal tegenkomen, zelfs de regenboogkleuren !



©Marijke Coppens