In januari 2020 ging het kunstenaarscollectief “Het Derde Raam”
in dialoog met de leerlingen, leerkrachten en alle personeel van de Campus OLV
Centrum. 13/01/20 was de eerste dag van de week waarin dit kunstproject zou groeien.
De week ervoor maakte Guido De Vos een basisontwerp met
canvas, foam en maskers. Bedoeling was dat elke leerling, leerkracht of
personeelslid zijn/haar sporen achterliet op dit kunstwerk met een verfstreek. Niet
met een penseel maar met een stokje in verf gedoopt waardoor kleuren drupsgewijs
in lijnen en willekeurige figuren groeiden.
Het basisontwerp lag er ’s morgens nog roze bij, als het
velletje van een pasgeboren baby, toen de directeur, Wim Verhaeghe, samen met Céline
Geeraert (leerkracht PO) en enkele van de kunstenaars de eerste druppels verf lieten
vallen. Naarmate de dag verstreek, verdwenen de roze ondergrond en witte
maskers steeds meer onder een rijkdom van wit, geel, rood, blauw, fuchsia,
roos, groen, zwart en oranje.
Kleuren liepen door en over elkaar, werden nieuwe
kleurassociaties en zo liep elke leerling in het spoor van zijn voorganger en
groeide er een abstracte vriendschapscirkel. Druppel na druppel mengde zich tot
een nieuwe dimensie met honderden “handtekeningen” van jong en oud, van
leerling en leerkracht, van werknemer en werkgever, van jongen en meisje, van
kennis en nog niet ontgonnen,...
Ik was benieuwd hoe de leerlingen dit zouden benaderen.
Vonden ze dit saai en belachelijk? Of voelden ze zich geïntrigeerd en
uitgedaagd. Het werd een aangename mengelmoes van reacties.
Sommigen vonden het rustgevend en opperden de wens zo’n
kunstwerk voor zichzelf te hebben op hun kamer, waar ze uren lang hun eigen
sporen konden zetten, hun gedachten neer druppelend naarmate de nacht passeerde.
Een paar enkelingen aarzelden, alsof verlegenheid en de angst om zichzelf aan te stellen in het oog van hun
klasgenoten, hen afremde. Maar de meesten namen hun plaats voor het kunstwerk gretig in en
poogden voor zichzelf een plekje te vereeuwigen in kleur en lijn.
Iemand liet een hele klodder rood achter op één plekje.
Het sprong duidelijk naar voor tussen de hoogten en laagten vol gekleurde
chaos. Maar later vervaagde het rood naar zacht roze toen de volgende deelnemer
er witte lijnen overheen trok. Zo bleef er enkel nog de herinnering aan het fel
rode van de jongen ervoor. Het deed me denken aan het werk van een
restaurateur, die enkele lagen verf
weghaalt bij een kunstwerk waardoor de onderlaag - de oorspronkelijke laag - verschijnt. Zo zou
ook de handtekening van die jongen verankerd blijven in dit kunstwerk, onder de vele lagen verf die er overheen werden gelegd.
Er werd zacht gedruppeld, er werd gezwierd met verf, er
werd in gaatjes gepord met klodders verf, sommigen liepen het hele werk rond om
hier en daar een zweem verf te laten vallen, daarbij goed oplettend dat de
schoenen geen veeg kregen. De schortjes van Céline kwamen goed van pas.
“Wel opletten dat de verfvlekken langs de buitenkant van
de schort blijven zitten, als je de schort aantrekt...”
“En laat de stokjes met verf in de juiste verfpot zitten
alstublieft. Anders wordt de witte verfpot roze door de rode verf, of de witte
zwart gespikkeld.”
Achter het kunstwerk hingen grote plastic gordijnen om
andere kunstwerken van het kunstenaarscollectief te beschermen. Een hele klas
wou graag achter de plastic hoezen gaan kijken, benieuwd naar de andere werken.
Het was leuk om hun verrassing te zien en te horen bij de spiegels met poëzie,
de kleine mannetjes op het beeldhouwwerk, de schilderijen, de foto's, de creaties
met de drukpers, ...
Bij sommige leerlingen zag je de fonkel in hun ogen, hoe
dromen en ideeën opborrelden in hun hoofden, alsof een lucifer werd afgestreken
en een idee opflakkerde als een vlam bij de kunstenaars in spe.
©Marijke Coppens